Geactiveerde hersendelen bij leerstijlen
Mensen hebben verschillende leerstijlen, maar mensen hebben ook meerdere soorten van leren. Expliciet leren is leren waarvoor je moeite moet doen en dit vindt plaats in de cortex van de grote hersenen. Impliciet leren is onbewust leren, een voorbeeld hiervan is dat je gaat eten als je honger hebt. Voor impliciet leren is vooral het cerebellum en de basale ganglia belangrijk.
Expliciet leren
Leren voor een test is bewust leren, dus expliciet leren. Het expliciet leren bestaat uit het langetermijngeheugen en het werkgeheugen. Het werkgeheugen kan ongeveer zeven dingen opslaan. De informatie die al wat langer in het werkgeheugen zit en vaker wordt herhaald, gaat naar het langetermijngeheugen. Als er niets met de informatie uit het werkgeheugen gebeurt, dan wordt de informatie weer vergeten. Het werkgeheugen kan ook met meerdere dingen tegelijk bezig zijn. Als je met iemand praat en iemand botst tegen je aan en je bent afgeleid, kun je daarna weer het gesprek oppakken. Het gesprek heb je dus onthouden, door je werkgeheugen.
Betrokken hersendelen
De onderdelen van de hersenen die betrokken zijn bij het werkgeheugen en het langetermijngeheugen zijn de thalamus en de cortex van de grote hersenen. De thalamus selecteert impulsen van de zintuigen en geeft deze door naar de cortex van de grote hersenen. De cortex houdt de informatie heel even vast. De plek waar de informatie vastgehouden wordt, hangt af van de prikkel. De prefrontale cortex ontvangt de informatie en coördineert dat naar de andere delen van de cortex. De plek waar de informatie naartoe gaat in de cortex ligt aan de informatie die je binnen krijgt. De belangrijke informatie uit het werkgeheugen wordt verder gecodeerd door de hippocampus. Daarna komt de informatie terecht in het langetermijngeheugen. Daar blijft het dan (minimaal) twee jaar. Als de herinnering vaker opgeroepen wordt, dan wordt de herinnering langer onthouden.
Hersendelen en leerstijlen
Bij de reproductiestijl van Vermunt herhaal je de leerstof door de stof te stampen en dus veel te herhalen. De informatie komt vaak langs de hippocampus en zorgt ervoor dat de informatie een steeds grotere verbinding krijgt. Hierdoor onthoud je de stof beter. De hippocampus werkt als een soort stempelmachine en hoe vaker de informatie langs de hippocampus komt, hoe beter je het kan herinneren.
Bij een andere leerstijl van Vermunt, de toepassingsgerichte stijl, probeer je vooral de toepassingsmogelijkheden te vinden. Je wilt de stof dus vergelijken met relevante voorbeelden die je vervolgens ook nodig hebt om de stof te kunnen begrijpen. Bij deze stijl worden er dus veel meer verbanden gelegd tussen bepaalde gebieden in je hersenen. Je probeert dus dingen die je al kent te verbinden met de nieuwe stof, omdat je iets nieuws combineert met iets dat je al kent, zal je sneller en makkelijker iets onthouden. Dit is ook waarom iets nieuws leren veel moeilijker is dan iets leren waar je al wat van weet. Welk hersengebied actief is, hangt af van wat je leert. Als je bijvoorbeeld woordjes leert en je gebruikt de toepassingsgerichte leerstijl, dan gebruik je het visueel centrum, omdat je een woord koppelt aan een beeld, zoals het Engelse woord 'cat' aan een plaatje van een kat.
Vermunt heeft ook nog de betekenisgerichte stijl. Dit is de leerstijl waarbij je leert vanuit je interesses. Interesses komen vooral voort vanuit je onderbewuste. Als je heel gemotiveerd bent, zul je sneller iets leren. Deze leerstijl werkt wat complexer in je hersenen. De leerstof die wordt opgenomen, onthoud je sneller en beter doordat de hippocampus de leerstof makkelijker opneemt in je geheugen. Dit wordt dan gekoppeld aan herinneringen die bij deze interesse hoort, waardoor je het goed leert.
Maak jouw eigen website met JouwWeb